
Eindelijk is het zover: na hard bikkelen heb je jouw vwo-diploma gehaald! Nu je dit mooie diploma op zak hebt, ligt de wereld aan je voeten. Hoewel er verschillende mogelijkheden zijn, kiezen de meeste vwo-leerlingen om een vervolgopleiding aan de universiteit te volgen. En dit is helemaal niet gek, want vwo en wo sluiten goed op elkaar aan. Toch kan de overstap van vwo naar universiteit best spannend zijn. Wij vertellen je daarom wat je kan verwachten!
Opleidingen aan de universiteit
Een wo-opleiding volg je altijd aan de universiteit. Wo staat namelijk voor wetenschappelijk onderwijs. Tijdens een wo-opleiding leer je om zelfstandig onderzoek te doen en kritisch en analytisch naar problemen te kijken. Na het vwo mag je aan een wo-bachelor beginnen. De bachelor aan een universiteit duurt 3 jaar. In het eerste jaar behandel je meestal de verplichte vakken. In het tweede en derde jaar is er meer ruimte voor keuzevakken (minors en majors). Aan het eind van de bachelor voer je een onderzoek uit. Dit wordt ook wel je scriptie genoemd. Na de bachelor heb je de mogelijkheid om een master te volgen. Tijdens de master leer je meer over een specifiek deelonderwerp van jouw studierichting. De master duurt meestal 1 of 2 jaar en sluit je ook af met een scriptie. Meer informatie over de verschillende opleidingsvormen vind je op de pagina verschil tussen bachelor, master en associate degree.
Tip: na het vwo kun je natuurlijk ook een hbo-opleiding volgen. Bijvoorbeeld omdat de opleiding alleen op hbo-niveau wordt aangeboden of omdat een hogeschool beter bij je past. Lees hier meer over op de pagina van vwo naar hbo.
Verschillen vwo en universiteit
Ondanks dat het vwo je op een wo-opleiding voorbereidt, zijn er een aantal grote verschillen. De overstap van vwo naar universiteit kan daarom best pittig zijn. Wij vertellen je over de grootste verschillen tussen vwo en universiteit, zodat jij je daar alvast op voor kan bereiden!
Zelfstandigheid
Eén van de grootste verschillen is misschien wel de zelfstandigheid op de universiteit. Op het vwo ging je elke dag naar school, maar op de universiteit hoef je veel minder fysiek aanwezig te zijn. Dit betekent dat je dus veel meer aan je studie moet doen in je eigen tijd. Ook weet je op het vwo vaak veel beter wat er van je wordt verwacht. Je docent vertelt wat je moet leren, hoe je een opdracht moet maken en herinnert je aan de deadline. Op de universiteit moet je juist veel meer zelf uitzoeken. Vaak is er wel een studiehandleiding waar alles in staat, maar je moet het dus zelf in de gaten houden.
Studietempo
Een ander verschil als je van vwo naar universiteit gaat, is dat het studietempo een stuk hoger ligt. Op het vwo volgde je vaak een heleboel vakken tegelijk. Op het wo zijn dat er vaak maar 2 of 3 per periode, alleen ga je veel dieper op de stof in. Je moet daarom ook veel meer voorbereiden en leren voor een vak. Voor een tentamen moet je soms net zoveel leren als voor je vwo-eindexamen!
Engels als standaard
Wetenschappelijke literatuur verschijnt meestal in het Engels, zodat het wereldwijd gelezen kan worden. Om deze reden zijn de literatuur en meestal ook de colleges in het Engels op de universiteit. Dit kan in het begin best even lastig zijn, maar meestal went het snel. Als je niet zo goed in Engels bent, maar toch een wo-opleiding wil volgen, kan het goed zijn om al aan je Engels te werken voordat je begint op de universiteit.
Rooster
Op de universiteit ziet je rooster er heel anders uit dan op het vwo. Je hoeft meestal niet elke dag naar college en je colleges sluiten ook niet altijd op elkaar aan. Het kan dus voorkomen dat je ’s ochtends college hebt en dan pas aan het einde van de dag weer. Ook zijn er verschillende colleges. Je hebt namelijk hoorcolleges en werkcolleges (of werkgroepen). De hoorcolleges zijn meestal in een grote zaal met alle studenten die het vak volgen. Er is weinig interactie met de docent en meestal wordt je aanwezigheid ook niet bijgehouden. Bij de werkcolleges is er wel veel interactie met de docent en deze volg je in veel kleinere groepen. Hier geldt meestal ook een aanwezigheidsplicht. Als je dan te vaak afwezig bent geweest, mag je het vak niet afronden. Let hier dus op!
Studiepunten en bindend studieadvies (BSA)
Een laatste verschil is dat je op het wo niet alleen maar cijfers voor je vakken krijgt, maar ook studiepunten of ECTS. Elk studiejaar bestaat uit 60 studiepunten die je allemaal moet halen. Eén studiepunt staat voor 28 studie-uren. Hoe zwaarder een vak is, hoe meer studiepunten je er dus voor kan halen. Je krijgt de studiepunten als je gemiddeld gezien een voldoende voor het vak staat. Soms zijn er ook onderdelen van het vak die je verplicht voldoende moet staan, maar dat is afhankelijk van je opleiding. In het eerste jaar van de bachelor moet je altijd een bepaald aantal studiepunten halen om door te mogen met de opleiding. Je krijgt dan een positief bindend studieadvies (BSA). Als je te weinig punten hebt gehaald, krijg je een negatief BSA en moet je helaas stoppen met de opleiding. Hoeveel punten je in het eerste jaar moet halen, verschilt ook per opleiding. De 60 studiepunten van het eerste jaar vormen samen de propedeuse.
Inschrijven aan de universiteit
Als jij je wil inschrijven voor een wo-opleiding moet je weten of de opleiding een numerus fixus heeft of niet. Sommige opleidingen zijn zo populair dat het een numerus fixus opleiding is. Dit betekent dat er een beperkt aantal plekken is en er een selectie plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat je en bepaald cijfergemiddelde nodig hebt, dat je een toelatingstoets moet maken of dat je op gesprek moet komen. Voor numerus fixus opleidingen is de inschrijfdeadline 15 januari. Voor andere opleidingen is de deadline pas op 1 mei. Inschrijven voor een opleiding kan via Studielink. Het aanvragen van studiefinanciering en andere zaken loopt via DUO.